06 nov 2013 | Minister Opstelten komt met een wetsvoorstel voor het indienen van elektronische processtukken


In 2012 heeft Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie het programma Versterking Prestaties in de Strafrechtketen (VPS) opgezet om de strafrechtketen op zoveel fronten te versterken en te moderniseren. In zijn brief aan de Tweede Kamer van 5 juli 2013 heeft hij aangegeven dat digitalisering een belangrijke voorwaarde is om strafzaken sneller, beter en transparanter te kunnen afwikkelen.
Op 31 oktober 2013 heeft hij het wetsvoorstel hierover voor advies naar de Raad voor de Rechtspraak en andere instanties gestuurd.

Het doel van het wetsvoorstel “indiening van elektronische processtukken” is om het gebruik van digitale processtukken te faciliteren. Het wetsvoorstel bevat daartoe drie regelingen:

- een regeling voor de integriteit van processtukken in elektronische vorm;
- een regeling voor het elektronisch ondertekenen van processtukken; en
- een regeling voor het langs elektronische weg doen van aangifte, indienen van verzoeken, schrifturen en klaagschriften en instellen van rechtsmiddelen.

Eén van de belangrijke uitgangspunten van het hierboven genoemde wetsvoorstel is dat documenten in papieren vorm gelijk worden gesteld aan elektronische documenten. Het is bedoeling dat indien wordt voldaan aan de eisen, normen en standaarden die gesteld worden aan de integriteit van het elektronisch document, het papieren origineel vervangen kan worden met een elektronische versie. Dat zal echter niet meteen gebeuren. Het OM en de rechtspraak krijgen de tijd om eerst gezamenlijk uit te werken welke categorieën van processtukken in aanmerking komen voor elektronische reproductie en vervanging. Opstelten heeft echter als doel gesteld dat vanaf 2016 het elektronisch uitwisselen van processtukken de norm zal moeten zijn.  

Naast ketenpartners in de strafrechtketen brengt dit wetsvoorstel ook veranderingen mee voor andere partijen in het strafproces, zoals de verdachte, de getuigen en de slachtoffers. In de toekomst zullen zij de mogelijkheid krijgen om kennis te nemen van de processtukken, aangiftes te doen en rechtsmiddelen in te zetten via een daartoe aangewezen veilige elektronische voorziening.

Bron: Rijksoverheid